CO2eq, water of land

Op deze pagina vind je uitleg over de parameters van de data op de site en hoe je deze moet interpreteren.

Uitleg indicatoren

Zoals je op ‘klimaat en voeding’ hebt kunnen lezen, zorgt voedselproductie voor veel schade aan de omgeving en het klimaat. Het is lastig om alle milieuproblemen onderling te vergelijken en eenzijdige data te vinden. Op deze website hebben wij gekozen om te kijken naar de CO2eq die vrijkomt, het waterverbruik en het landgebruik van de producten en gerecht. De impact op deze drie indicatoren zijn niet de enige problemen van het voedingssysteem, maar geven wel een duidelijk beeld.  

Voordat we de parameters uitleggen is het belangrijk om te benoemen dat de data van elk product op deze site gebaseerd is op het gemiddelde aanbod van dit product op de Nederlandse markt. Deze data komt voornamelijk van het RIVM. Het RIVM neemt een gewogen gemiddelde  van elk product op basis van bijvoorbeeld de herkomstlanden of verkooppunten (supermarkt vs. markt) van deze producten.

Dat betekent dat deze data ook alleen voor de situatie in Nederland geldt. In andere landen kunnen de cijfers iets anders zijn door bijvoorbeeld andere transport afstanden, meer productie in eigen land of een andere verwerking van de producten. Om meer te weten over wat de drie parameters eigenlijk inhouden? Navigeer door de tabbladen om meer te weten te komen om de parameters.

CO2eq staat voor CO2 equivalenten gemeten in kilogram (kg). Het zijn alle broeikasgassen die vrijkomen tijdens de productie, transport of verwerking van het product. Behalve CO2 zijn er nog veel andere broeikasgassen, bijvoorbeeld methaan (CH4) of stikstofdioxiden (N2O). Om alle broeikasgassen samen te vatten, is de term CO2eq bedacht, wat inhoudt dat de andere uistootbronnen vertaald worden naar CO2 equivalenten.. Methaan houdt 28x meer warmte vast dan CO2. De uitstoot van 1 g methaan wordt dus beschreven als 28 g CO2eq. Voor stikstofoxide is dit nog vele malen erger, namelijk 265 keer de impact dan CO2. Het kan dus zo zijn dat een product maar weinig CO2 uitstoot, maar toch een hoge CO2eq heeft. Dit komt dan door de uitstoot van andere broeikasgassen. Voorbeelden zijn de productie van vlees en rijst waarbij methaan vrijkomt.

Voor CO2eq geldt altijd, hoe hoger hoe meer het bijdraagt aan klimaatopwarming. Probeer dus gerechten en producten te gebruiken met een lage CO2eq uitstoot.

Als er gekeken wordt naar  de water voetafdruk van een product, dan zijn er drie vormen; blauw, groen en grijs. De groene watervoetafdruk staat voor de natuurlijke wateropname door bijvoorbeeld regen en grijs staat voor het waterverbruik om vervuiling te verdunnen tot acceptabele waardes. De blauwe watervoetafdruk staat voor het zoete water dan is toegevoegd aan het product uit bijvoorbeeld meren, rivieren of ondergrondse waterbronnen (aquifers). In de voedselproductie is irrigatie hier de grootste oorzaak van. Op deze site wordt met waterverbruik de blauwe water voedafdruk bedoeld. Het geeft dus aan hoeveel zoet water er extra is toegevoegd om het product te maken. De watervoetafdruk wordt weergegeven in liters (L).

Een hoog waterverbruik kan een indicatie zijn van verwoestijning of verdroging, echter hangt dit sterk af van de productie locatie. In Nederland is water over het algemeen overvloedig, dus is een hoge watervoetafdruk niet direct een groot probleem. Echter, in droge gebieden waar water schaars is, kan dit wel tot een groot probleem leiden. Het bekendste voorbeeld is de avocado, die in delen van Noord- en Zuid-Amerika bijdraagt aan de toenemende verwoestijning. Kijk dus altijd naar de herkomst van een product!

Landgebruik geeft aan hoelang en hoeveel vierkante meter grond nodig is voor de productie van het product. Landgebruik wordt gemeten in m2*jaar, oftewel hoelang neemt de productie hoeveel grond in beslag. Een hoog getal kan daarom op twee manieren tot stand komen; veel landgebruik voor een korte periode of een laag landgebruik voor een lange periode. In ieder geval geeft een hoog land gebruik per jaar dus aan dat een product veel (kostbare) ruimte in beslag neemt.

Land gebruik is een toenemend probleem doordat landbouwgrond steeds schaarser wordt en de wereldbevolking voorlopig blijft groeien. Vaak worden natuurgebieden vernietigd om ruimte te maken voor landbouwgrond. Dit zorgt voor een afname van de biodiversiteit, bodemerosie en ontbossing.

Wat zit er achter de getallen?

Om te bepalen wat de impact van een voedingsmiddel is, wordt gekeken naar alle stappen die nodig zijn om tot het product te komen. Het gaat hierbij om een wieg-tot-en-met-consument benadering, waarbij alle stappen van productie tot consumptie, en afvalfase, zijn meegenomen. Voor deze methode zijn de ISO14040 en 14044 richtlijnen gevolgd en waar toepasbaar afgestemd met de Product Environmental Footprint Catergory Rules.  Klik op de balken voor meer informatie over het de verschillende stappen in het proces.

Bron: RIVM

Primaire productie

De primaire productie beschrijft de productie van agrarische gewassen, vee en vis. Per product is de herkomst gemodelleerd, indien meerdere herkomstlanden is dit gewogen naar de Nederlandse marktsituatie.

Na oogst bewerking

Sommige producten worden na de oogst in het land van herkomst eerst bewerkt tot voedingsmiddel. Bijvoorbeeld gedroogd of geschild.

Verwerking tot voedingsmiddel

Primaire producten worden verwerkt tot voedingsmiddelen. Hierbij wordt vaak aangenomen dat de verwerking in Nederland plaats vindt.

Verpakking

Verpakking van producten zoals aangeboden in de supermarkt. Sommige producten komen in verschillende verpakkingen voor en staan daarom dubbel op onze site. Bijvoorbeeld in blik en in glas. Er wordt vanuit gegaan dat producten enkel verpakt worden in hun eindverpakking (zoals in de supermarkt). Tevens is er aangenomen dat er geen gerecycled materiaal wordt gebruikt en dat de verpakkingen uiteindelijk worden verbrand met energie terugwinning.

Transport

Opslag, al dan niet gekoeld of bevroren in distributiecentra. Voedselverliezen tijdens distributie zijn meegenomen. Transport is gemodelleerd door de hele keten via weg, rail, water of lucht afhankelijk van herkomst en product. Transport van de supermarkt naar consument is niet meegenomen.

Verkoop tot consumptie

Al dan niet gekoelde of bevroren opslag tijdens verkoop en opslag thuis. Bereiding van de producten en uiteindelijke (snij) verliezen zijn meegenomen.